Geen bewijs dat een bril met gekleurde glazen helpt tegen dyslexie

Geplaatst op

Er is geen bewijs dat een bril met gekleurde glazen helpt tegen dyslexie. Dit meldt het Masterplan Dyslexie.

Eén keer in de zoveel tijd duiken ze op: berichten over de Xlens, een speciale bril met gekleurde glazen en bepaalde filterkarakteristieken. Volgens de firma Xlens heeft 60% van de dyslectici er baat bij. Hoogleraren Ben Maassen en Aryan van de Leij zijn sceptisch, evenals het Masterplan Dyslexie: er is geen bewijs dat een bril met gekleurde glazen helpt tegen dyslexie.

In de Protocollen Leesproblemen en Dyslexie van het Masterplan wordt de misvatting waarbij afwijkende oogbewegingen worden gezien als de oorzaak van dyslexie als volgt besproken:

Een andere term die soms gehanteerd wordt om dyslexie aan te duiden is ‘woordblindheid’. Hiermee wordt de suggestie gewekt dat dyslexie iets te maken heeft met het visueel vermogen. Dit is niet het geval. Tijdens het lezen bewegen de ogen van links naar rechts, maken ze sprongen terug en blijven ze enige tijd gefixeerd op moeilijke woorden. Elke lezer maakt van deze oogbewegingen, maar bij dyslectici zien die bewegingen er iets anders uit. Zij kijken vaker terug in de tekst, fixeren hun ogen vaker op bepaalde – voor hen moeilijke – woorden en de fixaties duren gemiddeld langer dan bij gemiddelde lezers. Deze afwijkende oogbewegingen zijn een gevolg van de leesproblemen van de dyslecticus en niet, zoals sommige oogartsen of optologen denken, de oorzaak.

Sommige kinderen hebben moeite met lezen, omdat ze hun ogen niet goed kunnen fixeren op een woord (de woorden ‘springen’ voor de ogen) of omdat ze hun ogen niet gecoördineerd over een regel kunnen bewegen. Deze kinderen hebben vaak last van hoofdpijn, prikkende ogen of ze zien sterretjes tijdens het lezen of televisiekijken. Om deze problemen op te lossen schrijven sommige oogartsen een prismabril of een bril met gekleurde glazen voor, die de oogspiercoördinatie zou moeten verbeteren. Een voorbeeld van speciale lenzen is Xlens. Xlens bestaat uit gekleurde lenzen met speciale filterkarakteristieken. Het is niet wetenschappelijk vastgesteld, dat kinderen daarmee hun leesproblemen kwijtraken. Er is geen verband aangetoond tussen waarnemingsproblemen en dyslexie. Wel kunnen deze twee problemen naast elkaar bestaan, net als dyslexie en ver- of bijziendheid naast elkaar kunnen voorkomen.

Als een kind problemen heeft met het herkennen van letters, moet altijd worden nagegaan of het wel goed kan zien. In geval van twijfel is een onderzoek en het eventueel aanmeten van een bril door een oogarts noodzakelijk. Is beperkt zicht niet de oorzaak van het leesprobleem, dan moet de leerling goed in de gaten worden gehouden en is adequate begeleiding nodig.

Om een zo hoog mogelijk niveau van functionele geletterdheid te bereiken, is een taakgerichte benadering noodzakelijk. De instructie moet dus gericht zijn op het oefenen van de vaardigheden die nodig zijn bij het lezen en spellen: lezen leer je vooral door te lezen, spellen door te spellen. De effecten van niet-taakgerichte werkwijzen of (hulp)middelen – zoals sensomotorische training, neurofeedback, kinesiologie, diëten, prismabrillen, brillen met gekleurde glazen en medicijnen – op lees- en spellingvaardigheid zijn niet aangetoond en deze werkwijzen worden dan ook sterk afgeraden.

Bron: Masterplan Dyslexie

Dyslexie en aanpassingen op school

Geplaatst op

Heeft een school toestemming nodig van de inspectie voor aanpassingen of vrijstellingen voor dyslectische leerlingen?

Nee. de directie van de school besluit binnen de kaders van de wet over een aangepaste afname van het eindexamen en eventuele aanpassingen of vrijstellingen in het onderwijsprogramma. De onderwijsinspectie hoeft hiervoor geen toestemming te verlenen. Wel moet de directie de aanpassingen bij de inspectie melden en onderbouwen op basis van het dossier van de leerling. In artikel 55 van het eindexamenbesluit staat dat dit ‘zo spoedig mogelijk’ moeten gebeuren; een exacte termijn wordt niet genoemd. Deze bepaling onderstreept vooral het belang van een goede afstemming tussen de ondersteuning in het onderwijs en bij het eindexamen.
Let wel: het ontbreken van een reactie van de inspectie kan niet worden opgevat als toestemming. Als gekozen is voor een aanpassing die buiten de voorschriften valt (bijvoorbeeld een andere beoordeling van spelling of het toestaan van een digitaal woordenboek) kan de inspectie ook achteraf het examen ongeldig verklaren.
Voor het melden van aanpassingen bij het afnemen van het examen kan de school gebruikmaken van het meldingsformulier ‘Afwijkende wijze van examineren’ in het Internet Schooldossier. Een onderdeel van dat dossier is de dyslexieverklaring van de leerling.

Zijn scholen verplicht om aanpassingen of vrijstellingen te verlenen aan dyslectische leerlingen?

Ja, tot op zekere hoogte.
In tegenstelling tot wat het woordje ‘kan’ in artikel 55 van het examenbesluit doet vermoeden – De directeur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat – is het bieden van adequate ondersteuning voor leerlingen met dyslexie niet vrijblijvend. ‘Kan’ zal veeleer als ‘moet’ moeten worden geïnterpreteerd.
Scholen en schoolbesturen hebben een zorgplicht: alle leerlingen die worden aangemeld of staan ingeschreven en die extra ondersteuning nodig hebben, moet een passend onderwijsaanbod worden geboden. Dat betekent onder meer dat de school leerlingen adequaat moet compenseren voor de gevolgen van hun dyslexie, bijvoorbeeld door het gebruik van hulpmiddelen toe te staan.

Bron: Masterplan dyslexie