Als kinderen ondanks goed onderwijs en extra hulp een opvallend grote achterstand blijven houden bij het woordlezen en/of spelling, kan er sprake zijn van dyslexie.
Voordat we een onderzoek in gaan plannen, willen we zicht krijgen op:
- de achterstand van het technisch lees- en spellingniveau
- de hardnekkigheid van het lees- en/of spellingprobleem
Alleen bij een langdurige significante achterstand op lees- en/of spellinggebied nemen wij een dyslexieonderzoek af. Aan deze voorwaarde wordt voldaan als een kind meerdere E/V- scores op de DrieMinutenTest (DMT) behaalt. We vragen deze scores op bij de basisschool.
Daarnaast moet deze achterstand hardnekkig zijn. Dat wil zeggen: ook na intensieve begeleiding op school of door een remedial teacher buiten school is er nog steeds sprake van een significante achterstand.
Het dyslexie-onderzoek bestaat uit een intelligentietest, een didactisch onderzoek en verklarende diagnostiek. Er zijn verschillende verklaringen voor de lees- en spellingproblemen:
- erfelijkheid (meestal zijn er meerdere dyslecten binnen de familie)
- zwakke fonemische vaardigheden
- zwak auditief geheugen
- een trage benoemsnelheid
- onvoldoende of trage klank-tekenkoppeling.
Dus: ICU zal na een onderzoek een dyslexieverklaring opstellen indien de ernst en hardnekkigheid van de lees- en/of spellingproblematiek zijn vastgesteld en er bovendien voldoende verklarende factoren naar voren zijn gekomen.
Er is een klein percentage kinderen met ernstige enkelvoudige dyslexie. Zij komen in aanmerking voor vergoede dyslexiezorg. Een vergoed dyslexietraject zal de basisschool moeten aanvragen.
Tot slot, wij hanteren bij de diagnose dyslexie de criteria van de Stichting Dyslexie Nederland (SDN, 2016) en het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling (3.0).